|
De rechter gaat niet mee in de eis van de ONT, KNMT, NVM-mondhygiënisten en VTvO (vereniging van tandartsen voor orthodontie) om de door de NZa voor 2026 vastgestelde tarieven voor tandheelkunde en orthodontie te schorsen. Tot onze grote teleurstelling heeft de rechter voor nu besloten om ons nog niet in het gelijk te stellen. Alhoewel we de uitspraak van de rechter respecteren, leggen we ons er niet bij neer: we richten onze energie nu op de bezwaarprocedure bij de NZa en overwegen daarnaast een bodemprocedure te starten. We hebben de rechtszaak aangespannen om de tariefsverlagingen die de zorgautoriteit per 1 januari 2026 op basis van het kostenonderzoek wil doorvoeren tegen te houden. Dit omdat de toegankelijkheid en diversiteit van het zorgaanbod door de aanpak en uitkomsten van het kostprijsonderzoek gevaar lopen. Kleinere praktijken kunnen erdoor in hun voortbestaan worden bedreigd. Onze bezwaren gelden zowel de manier waarop de NZa de tarieven vaststelt als de gemaakte fouten in de berekening en in het proces. De beroepsorganisaties in de mondzorg staan daarin niet alleen: verschillende beroepsgroepen, onder wie de huisartsen, uitten de afgelopen tijd fundamentele kritiek op de aanpak van de NZa. De NZa verwacht uiterlijk begin maart uitspraak te doen in de bezwaarprocedure die mondzorgpartijen zijn gestart parallel aan verzoek tot schorsing van de vastgestelde tarieven bij de voorzieningenrechter. Afhankelijk van de uitkomst van de bezwaarprocedure bij de NZa volgt daarna mogelijk opnieuw een gang naar de rechter voor een bodemprocedure. Lees hier de uitspraak van de rechter. |