Organisatie van Nederlandse Tandprothetici

Eén lijn, één stem

De belangen van tandprothetici, tandartsen en mondhygiënisten komen vaak overeen. En wat is er in die gevallen logischer dan gezamenlijk optrekken en één stem laten horen? Dat doen de ONT, KNMT en NVM-mondhygiënisten dan ook in de Mondzorgalliantie. De samenwerking verloopt inmiddels zó soepel dat Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter van NVM-mondhygiënisten, spreekt over “een nieuwe tijd”. Een interview met haar, KNMT-voorzitter Hans de Vries en ONT-voorzitter Marnix de Romph.  

Toen Ronald Plasterk begin dit jaar rond de tafel zat met vertegenwoordigers van PVV, VVD, NSC en BBB, ontvingen de informateur en deze politieke partijen een brief over wat de mondzorg nodig heeft. Afzender: de Mondzorgalliantie. 

Toen demissionair VWS-minister Ernst Kuipers in november vorig jaar de Handreiking acute en noodzakelijke mondzorg voor financieel kwetsbare mensen in ontvangst nam, schudde hij de hand van drie personen: Hans de Vries (voorzitter Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde, KNMT), Loes Velthoven-Verlinden (voorzitter van NVM-mondhygiënisten) en Marnix de Romph (voorzitter Organisatie van Nederlandse Tandprothetici, ONT).  

Voor het eerst 
Beide initiatieven illustreren dat de drie verenigingen elkaar steeds beter weten te vinden. De Romph over de handreiking: “Voor het eerst in de geschiedenis van de mondzorg hebben we gezamenlijk gezegd: dit is minimaal noodzakelijke mondzorg voor iedereen, dit is wat we moeten doen in Nederland.” Velthoven vult aan: “We werken aangenaam samen binnen de alliantie. De lijntjes zijn kort. In die sfeer kunnen we ook prima moeilijke gesprekken hebben met elkaar. Er lijkt een nieuwe tijd te zijn aangebroken in de mondzorg. In films hoor je weleens zeggen: a new era.” 

De Vries: “De Mondzorgalliantie betekent eigenlijk niets anders dan het promoten van teamwork. De KNMT bestaat 110 jaar. Vanaf het begin is onze belangrijkste leidraad geweest: kwaliteit. Bewoners van Nederland moeten goede, fatsoenlijke mondzorg aangeboden krijgen. Wij zien de Mondzorgalliantie als een extra middel om dit doel te bereiken; samen willen de verenigingen het mogelijk maken dat mondzorgverleners goede kwaliteit kunnen blijven leveren. Daarbij is de KNMT voorstander van taakdelegatie en niet van taakherschikking.” 

 

Nieuwe fase 
De KNMT (ruim 10.000), NVM-mondhygiënisten (4.500) en de ONT (ruim 500) tellen gezamenlijk ongeveer 15.000 leden. In de eerste maanden van coronatijd begonnen ze intensief samen te werken, ook met de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), die op 1 januari 2021 zou fuseren met de KNMT. Op het vlak van infectiepreventie strekte de Mondzorgalliantie andere sectoren in de zorg ten voorbeeld met de Leidraad Mondzorg Corona. De resultaten van het samenspel bevielen zó goed, dat de Mondzorgalliantie na de pandemie aan de weg wilde blijven timmeren. De samenwerking is meer dan ooit nodig, stelt De Romph. “Volgens de ONT zijn we beland in een fase waarin we als verenigingen nog meer moeten ondernemen met elkaar.” 

De aanleiding daarvoor is een veranderde context. “We werkten altijd al samen, maar nieuwe omstandigheden vragen erom dat ook te doen op andere terreinen. Voorbeelden? Er ontstaat een tekort aan mondzorgverleners, omdat er niet genoeg zijn opgeleid. Bovendien hechten jongere generaties meer aan hun werk-privébalans, zodat er minder voltijdsmondzorgverleners komen. Tegelijkertijd neemt het aantal kwetsbare ouderen toe. Hoe houden we die in beeld? Het zijn stuk voor stuk uitdagingen waarvoor zowel tandprothetici, tandartsen als mondhygiënisten zich geplaatst zien. Een antwoord op de stijging van het aantal kwetsbare ouderen is demondnietvergeten.nl. De partijen uit de Mondzorgalliantie zijn met het ministerie van VWS in gesprek over een vervolg hiervan.” 

Autoriteit 
Velthoven: “De ambitie van NVM-mondhygiënisten is dat de autoriteit van de Mondzorgalliantie nog verder toeneemt. Het zou mooi zijn dat als mensen over vijf jaar op een aantal dossiers denken aan mondzorg, dat ze dan denken aan de Mondzorgalliantie, omdat dát de partij is die naar buiten treedt namens de meeste mondzorgverleners. Een partij die spreekt met één stem.” De Romph: “Je ziet dat nu al in de Eerstelijnscoalitie, een samenwerkingsverband van organisaties in de eerstelijnszorg. Daarin hebben we als mondzorg een mooie, stevige positie opgebouwd. We zijn niet langer versnipperd, maar verenigd in de Mondzorgalliantie. Vergelijk het met de huisartsen, die hierin ook met één mond spreken.”  

Vrij ondernemerschap 
De Vries ziet de alliantie niet alleen als een manier om de kwaliteit van mondzorg te garanderen. Hij noemt vermindering van administratieve lastendruk en facilitering van ondernemerschap als andere doelen. “De zware lastendruk maakt het onaantrekkelijk om praktijkhouder te zijn of worden. Binnen de Eerstelijnscoalitie brengt de Mondzorgalliantie het perspectief van mondzorgverleners in. We hebben goede richtlijnen in de mondzorg. Dat een handjevol zorgverleners daarvan afwijkt, rechtvaardigt niet dat verzekeraars extra regels en eisen invoeren. Als Mondzorgalliantie maken we ons sterk voor vrij ondernemerschap. Wie investeert en daarmee financiële risico’s neemt, wie kwaliteit levert, die moet fatsoenlijk worden gehonoreerd.” 

Tandheelkunde
Hans de Vries is sinds medio 2022 voorzitter van KNMT. In 1986 rondde hij de studie Tandheelkunde af en tussen 1989 en oktober 2023 was hij praktijkhoudend tandarts in Heerlen.  

“Meestal had ik nevenactiviteiten”, vertelt hij. “Zo was ik een tijdlang een dag per week voor het ministerie van Defensie tandarts binnen het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum. Verder heb ik gewerkt voor een Centrum Bijzondere Tandheelkunde (CBT). Ook heb ik bijdragen geleverd aan slaapgeneeskunde. Sommige mensen met slaapapneu zijn gebaat bij een beugel (MRA). Die plaatste ik, in nauw overleg met een multidisciplinair team in ziekenhuizen. Verder was ik implantoloog. In die hoedanigheid heb ik naar volle tevredenheid samengewerkt met tandprothetici in Zuid-Limburg. In 1995 is mijn bestuurswerk bij de KNMT begonnen, op regionaal niveau. En nu ben ik drie dagen per week voorzitter van de vereniging en heb ik ongeveer eens in de zes weken regulier overleg met de andere voorzitters binnen de Mondzorgalliantie.”  

Snoepautomaten in de ban 
De Vries stelt dat de Mondzorgalliantie het thema ‘preventie’ breed onder de aandacht moet brengen. Scholen zouden bijvoorbeeld snoepautomaten moeten uitbannen en geen fruitdrankjes verkopen. Hij legt de bal bij de overheid. “Een overheid die veel geld en aandacht besteedt aan zorg, zou al vóóraan moeten ingrijpen. De overheid en meeste zorgverzekeraars zijn geneigd bij preventie te wijzen naar zorgverleners, maar de overheid zou op dit vlak moeten sturen met regelgeving – verbied bijvoorbeeld snoepverkoop op scholen.”  

Mondzorgcoach op consultatiebureau 
Ter inspiratie noemt De Vries het project Gezonde peutermonden van Hogeschool Utrecht een aantal jaren geleden in het consultatiebureau in Heerlen. Hij was betrokken bij de opzet. “Een mondhygiënist werd als mondzorgcoach gedetacheerd aan het consultatiebureau. Aan ouders die met hun baby of peuter langskwamen, vroeg ze: ‘Gaat u al met uw kindje naar de tandarts?’ Daarop gaf ze uitleg over het nut van zo’n bezoek op heel jonge leeftijd. Het project vond ook plaats in Tilburg. Het onderzoeksresultaat: het actieve, expliciete doorverwijzen door een mondzorgcoach leidde ertoe dat dertig procent van de ouders die aanvankelijk niet naar de tandarts wilden gaan, tóch ging.” 

Opleiding 
Loes Velthoven-Verlinden werd in november 2023 benoemd tot voorzitter van NVM-mondhygiënisten. Die functie bekleedt ze drie dagen per week. “Ik ben opgeleid tot mondhygiënist. Helaas moest ik in 2014 stoppen vanwege rugklachten. Tot mijn aanstelling als voorzitter ben ik ook ruim tien jaar docent geweest binnen de opleiding Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht. Sinds 2018 ben ik bestuurslid van NVM-mondhygiënisten.”

Niet wachten 
Volgens Velthoven kan het Experiment taakherschikking in de mondzorg een manier zijn om administratieve lastendruk tegen te gaan en tegelijk de kwaliteit van mondzorg intact te houden. “In het experiment mag de mondhygiënist zelfstandig een aantal voorbehouden handelingen uitvoeren. Het gaat om: anesthesie geven, röntgenfoto’s maken en beginnende cariës behandelen. In het experiment heeft de mondhygiënist hiervoor geen opdracht nodig van de tandarts. De kwaliteit van de mondzorg blijkt goed te blijven. De voortgang van de behandeling is ook gebaat bij dit proces; de patiënt hoeft niet te wachten totdat de tandarts de opdracht heeft gegeven. Bovendien is de tandarts geen tijd meer kwijt aan de administratieve handelingen rondom het geven van de opdracht.”  

Veldnormen 
NVM-mondhygiënisten wil dit jaar binnen de Mondzorgalliantie de draad oppakken op het vlak van veldnormen. Velthoven: “De KNMT en NVM-mondhygiënisten zijn hiermee een aantal jaren geleden begonnen. De reden: er waren geen kaders voor het uitvoeren van risicovolle handelingen zoals het opstellen van een behandelplan. De consequentie daarvan kan zijn dat iemand die geen mondzorgverlener is, bijvoorbeeld een commercieel directeur van een praktijk zonder opleiding in de mondzorg, zich hiermee bezighoudt. In coronatijd is het werken aan de veldnormen stil komen te liggen. De Mondzorgalliantie wil het nu graag afmaken, zodat zorgverleners meer handvatten hebben over wie wat mag doen.”  

Met gezag 
Eerst weten wat de inhoud van de mondzorg zou moeten zijn. Daarna bekijken hoe mondzorg het best kan worden georganiseerd. In het verlengde daarvan bepalen hoe mondzorg wordt gefinancierd. Dit is de route die Marnix de Romph, die al vanaf 2005 verbonden is aan de ONT, voor ogen heeft en waarover de Mondzorgalliantie met gezag kan meepraten en adviseren. Hij beklemtoont het belang van deze volgorde juist nu sommige politieke partijen ervoor pleiten om alle mondzorg te bekostigen vanuit de basisverzekering.  

De ONT-voorzitter: “De Mondzorgalliantie vindt dat hiermee de discussie wordt versmald. Laten we vóór over financiering te praten eerst met zijn allen duidelijk maken wat er aan zorg zou moeten en kunnen worden geboden en hoe dat te organiseren is. Als alle mondzorg wordt vergoed uit de basisverzekering, is dat misschien een oplossing voor mensen met financiële problemen, al zit je dan nog steeds met de eigen bijdrage, maar je bereikt er bijvoorbeeld niet de mensen mee die bang zijn van de mondzorgverlener of er het nut niet van inzien.”  

Efficiëntere oplossingen 
Velthoven: “Alle mondzorg bekostigen vanuit de basisverzekering is volgens de Mondzorgalliantie een heel dure oplossing om de problematiek rondom een relatief beperkte groep Nederlanders op te lossen. Wij denken dat er efficiëntere oplossingen zijn.” De Romph: “Om grote problemen en dus hoge kosten te voorkomen, zou het bijvoorbeeld goed zijn als mondzorgverleners hun cliënten beter in beeld houden. Heeft een 75-plusser zich al een jaar niet gemeld voor een afspraak? Zoek dan contact om na te gaan wat de reden is. Misschien kun je zorgen voor vervoer naar de praktijk. Of misschien kan een mondzorgverlener op huisbezoek gaan.”  

De Vries brengt een nuance aan: “Mondzorg in de basisverzekering zou kunnen worden uitgebreid van 0- tot 18-jaren naar 0- tot 25-jarigen. Veel mensen tussen 18 en 25 jaar kunnen nog niet goed tot een afgewogen oordeel komen en dus ook niet de nadelen inschatten van het overslaan van een bezoek aan de mondzorgverlener. Kijk maar naar de vele jongeren die een studieschuld hebben opgebouwd, vaak tégen het advies van hun ouders in.”  

Nóg een stap? 
De ONT, KNMT en NVM-mondhygiënisten zitten vaak op dezelfde lijn. De samenwerking binnen de Mondzorgalliantie bevalt, werpt vruchten af en biedt kansen. Is het denkbaar dat ooit nóg een stap wordt gezet en de drie beroepsverenigingen elkaar weten te vinden in bijvoorbeeld een mondzorgfederatie? 

De Vries: “Je moet niet samenwerken om het samenwerken. Het zou zaak zijn eerst een gezamenlijke visie te hebben op samenwerking en de grote onderdelen van de mondzorg. Respecteer je elkaar en ben je het met elkaar eens, dan zou ik een federatie niet uitsluiten. Ik keer terug naar wat ik eerder zei: goede kwaliteit van mondzorg moet altijd het doel zijn. Alles wat daar op de lange termijn niet aan bijdraagt, is irrelevant. En voor de goede orde: een volgende stap zou alleen kunnen gebeuren als de leden van de KNMT dat willen. De achterban zou nauw moeten worden betrokken bij de ideeën en er vanzelfsprekend mee moeten instemmen.”  

Stip op de horizon 
Velthoven: “Het is te vroeg om te spreken over zoiets als een federatie. Als de verenigingen nog meer onderling vertrouwen hebben opgebouwd en een stip op de horizon hebben geplaatst voor over vijf tot tien jaar, dan zouden we het erover kunnen hebben. Maar dat is niet iets voor volgend jaar. En ook voor ons geldt: de leden hebben daar een belangrijke stem in.”  

Steviger 
De Romph: “Een steviger en ook juridisch formeler samenwerkingsverband zou ik mooi vinden. Ik hoop dat de ONT over vijf jaar onderdeel is van een federatie van mondzorgkoepels. Een federatie die vanuit de inhoud een richtinggevende rol heeft over hoe we de mondzorg in Nederland hebben georganiseerd en bekostigd.”